■ De batterij opladen
Dit navigatiesysteem werkt met een interne, oplaadbare batterij die niet
kan worden verwijderd. Probeer de batterij niet uit het apparaat te
verwijderen. Daarmee zou u het apparaat kunnen beschadigen.
Sluit de DC-3-lader aan op de
laderaansluiting van het navigatiesysteem
en steek de oplaadstekker in de
sigarettenaanstekeraansluiting van uw
auto. De accu moet een spanning leveren
van 9 tot 18 volt. Zorg ervoor dat de lader
op de juiste wijze in de
sigarettenaanstekeraansluiting is gestoken
en de normale bediening van de auto niet
hindert..
In bepaalde auto's wordt de
sigarettenaanstekeraansluiting ook van
stroom voorzien als de autosleutel zich niet in het contact bevindt. In
dergelijke auto's kan de accu van de auto leeg raken als u het
navigatiesysteem aan laat staan, of als het apparaat uitstaat maar wel
gedurende lange tijd op de sigarettenaanstekeraansluiting aangesloten
is geweest. Neem contact op met de autofabrikant voor meer informatie.
Als de batterij wordt opgeladen, knippert het gele indicatorlampje. Als
het laden niet begint, moet u de lader ontkoppelen en weer aansluiten.
Vervolgens probeert u het opnieuw. Wanneer de batterij helemaal is
opgeladen, gaat het indicatorlampje uit.
Als de batterij volledig is opgeladen, ontkoppelt u de lader van het
navigatiesysteem en de sigarettenaanstekeraansluiting.
Als de batterij bijna leeg is, knippert het rode indicatorlampje en ziet u
geen groene streepjes bij het batterijsymbool aan de bovenkant van het
scherm.
U kunt het navigatiesysteem gewoon gebruiken terwijl het gekoppeld is
aan de sigarettenaanstekeraansluiting.
A a n d e s l a g
10